‘ Diep in de binnenlanden was dat toen ‘ ( brief)
Foto collage voor een hoofd artikel van Tjalie Robinson over Maria Dermoût in de Haagse Post 5 juli 1958 1888 – 1905
Op 15 juni 1888 werd Maria Dermoût geboren als Helena Anthonia Maria Elisabeth Ingerman op de suikerfabriek Tirto bij Pekalongan op Midden Java. Zij was het enige kind van Frederik Ingerman, administrateur, en Anna Sophie Halverhout. Ruim een half jaar na de geboorte van Maria, op 25 januari 1889, stierf de moeder. Haar vader hertrouwde op 24 augustus 1894 met de Duitse gouvernante Heleen Lohmann, die Maria thuis onderwijs gaf. In 1896 verhuisde het gezin naar de suikerfabriek Redjosari bij Ngandjoek op Midden Java ‘diep in de binnenlanden was dat toen.’ In 1900 was Maria enige tijd op kostschool in Soerabaja. Nog in hetzelfde jaar vertrok ze naar Nederland voor haar verdere school opleiding. Van 1900 tot 1905 woonde Maria Ingerman in Haarlem bij het gezin van de predikant Herman de Lang. Ze volgde in Haarlem 2 jaar meisjes hbs en daarna 4 jaar gymnasium en sloot vriendschap met haar buurjongen Aldert Brouwer, die een grote rol in haar leven zal spelen. In 1905 keerde ze terug naar Indië, haar vader vond het niet nodig dat ze haar school afmaakte.
Maria leunend op een berevelletje, 1894 (privé bezit) 1906- 1914
In de tweede helft van 1906 ontmoetten Maria Ingerman en Isaac Dermoût elkaar in Tosari, een vakantie- en herstellingsoord in het Tengger gebergte op Oost-Java. Op 28 november van hetzelfde jaar verloofden ze zich, op 6 juni 1907 trouwden ze. De juridische carrière van Dermoût bewoog zich in gestaag tempo in opwaartse richting. In 1907 werd hij voorzitter van de landraad* in Pati op Java, in 1909 kreeg hij dezelfde functie in Garoet en in 1910 op de Molukken.
Verlovingsportretten van Maria en Isaac bedoeld om aan de familie in Holland te sturen, 1906. Isaac schrijft bij die gelegenheid ‘Marietje heeft zielvolle ogen en een tere meisjesgestalte, ze is eigenlijk veel te goed voor mij.’ (privé bezit)
Maria en Isaac op de voorgalerij van hun huis in Pati, een klein stoffig plaatsje op Java, 1909 (privé bezit) 26 augustus 1908 kreeg Maria Dermoût haar eerste kind, een dochter genaamd Ettie. Op 13 december 1908 publiceerde ze in het Weekblad voor Indië de verhalen ‘Scriboe’ en ‘De pontianak.’ Haar echtgenoot kenschetste haar eerste schrijfsels als ‘ lieve dingen.’ Op 26 maart 1910 kwam het gezin Dermoût op het eiland Ambon aan. Daar werd op 14 september 1910 hun zoon Hans geboren. Op Ambon maakte Maria kennis met Carolina Hendrika van Aart (1854-1929), de tuin katé katé (kleintjes) en de monumentale boeken over Ambon van de zeventiende eeuwse bioloog Rumphius (1627-1702); alle drie belangrijke elementen in haar roman De tienduizend dingen (1955).
Links met haar man Isaac, haar dochtertje Ettie op zijn schouder en haar vader Frederik Ingerman met tropenhelm,1909 (privé bezit)
Rechts enige jaren later met haar dochtertje Ettie en zoontje Hans,1912 (privé bezit) 1914-1933
Het gezin Dermoût had in 1914-1915 een jaar lang verlof in Nederland. In juni 1915 vertrok Dermoût weer naar Indië. Hij werd tussen 1915 en 1933 achtereenvolgens benoemd tot voorzitter van de landraden te Batavia, Poerworedjo, Djokjakarta en enkele andere plaatsen; daarna lid van de Raad van Justitie in Semarang (1919-1925), president van de Raad van Justitie in Batavia (1925-1928), raadsheer en ten slotte president van het Hooggerechtshof te Batavia (1928-1933).
Maria in het midden met haar man en dochter voor hun huis in Batavia aan de Kramatlaan, 1933. Waarschijnlijk vlak voor hun vertrek naar Holland. (privé bezit) Maria Dermoût publiceerde intussen tijdens haar verblijf in Nederland onder de naam van C.Ingmarsen in het Vaderland ‘Kleine impressies’ en ‘Sprookjes vertellen’ uit de Molukken op 18 juli en 22 augustus 1915. Ze bestudeerde Oud en Nieuw Oost-Indiën (1724-1726) van Francois Valentijn, hij schreef de eerste encyclopedie van Nederlands Oost-Indië. Begin 1916 volgde ze haar man naar Indië. Vanaf 1919 werkte ze een aantal jaren als bibliothecaresse in de bibliotheek van Semarang, die toentertijd meer dan tienduizend boeken in zijn bezit had. Ze schreef in deze periode voor zich zelf verhalen, die pas in de jaren vijftig zouden worden gepubliceerd. In 1933 kreeg Dermoût eervol ontslag wegens gezondheidsredenen en vestigde het echtpaar zich in Nederland.
1933-1951
De Dermoûts woonden afwisselend in Den Haag, Noordwijk, Arnhem, Delden, Schaarsbergen, Baarn en Hilversum maar voornamelijk in Arnhem. Hun zoon Hans studeerde in 1936 in Delft af als mijnbouwkundig ingenieur en ging eerst in Australië en daarna op Java en Celebes werken. Op 25 april 1945 stierf hij in een Japans gevangenkamp op Sumatra, zijn twee kinderen Lin en Jan en hun moeder overleefden de oorlog. Hun dochter Ettie keerde met haar man Jan Rie Kist en hun zoontje Bas al in 1936 uit Indië terug, ze vestigden zich in Arnhem, in 1938 werd daar hun dochter Maria geboren. Tijdens de slag om Arnhem in september 1944 evacueerde Maria Dermoût met haar man en dochter en gezin naar Schaarsbergen, ze raakte veel foto’s, manuscripten en Indische souvenirs kwijt. In deze periode schreef ze een paar Hollandse oorlogsverhalen, die niet gepubliceerd zouden worden, alleen het verhaal van ‘de Schotse soldaat’ (nr. 4078 Private Malcolm) verscheen 13 september 1994 in de NRC met een voorwoord van haar kleinzoon Bas Kist. Zie hieronder, Klik op de afbeelding om het bestand als .pdf te openen.
Klik om te openen
1951-1962
In april 1951 debuteerde Maria Dermoût op tweeënzestig-jarige leeftijd met de roman Nog pas gisteren. Op 22 augustus 1952 stierf Isaac Dermoût in Arnhem, hij had nog net meegemaakt dat haar roman in drukvorm verscheen en veel succes had. In december 1952 ontving ze de extra prijs van de Jan Campertstichting voor haar eerste roman.
Twee jaar later in 1954 verscheen de verhalenbundel Spel van tifa-gongs en in 1955 haar belangrijkste roman De tienduizend dingen, in 1956 volgde de verhalenbundel De juwelen haarkam en in 1958 de verhalenbundel De kist.
In januari 1956 ontving Maria Dermoût de Culturele prijs van de gemeente Arnhem voor haar hele oeuvre en in 1958 de Tollens prijs, eveneens voor haar gehele oeuvre. Ze verhuisde in 1958 van Arnhem naar Noordwijk. Vanaf 1958 tot haar dood bracht ze de winters door in de Ticine, het zuidelijkste kanton van Zwitserland. Tussen 1957 en 1960 verschenen vertalingen van Nog pas gisteren en De tienduizend dingen en van een aantal losse verhalen.
Op 27 juni 1962 overleed Maria Dermoût in Noordwijk aan Zee, ze werd daar begraven. Haar grafsteen is via het internet te bekijken op de Algemene Begraafplaats Noordwijk onder bekende namen.
*( De landraad was een rechtbank voor inlanders met een Nederlandse voorzitter maar inlandse leden, hier werd voornamelijk de adat, het traditionele inheemse recht gehanteerd.)
Zie voor een wat meer gedetailleerd levensberichtje geschreven door de auteur zelf de rubriek Brieven- teksten – thema’s onder het hoofdje ‘Twee april 1951 stuurt ze Alice von Eugen een biografietje.’ De plaatsnamen zijn in vooroorlogse spelling.